Allen die zich in Nederland bevinden , worden in gelijke gevallen gelijk behandeld

Verslaving voorkomen, verslaafden helpen.

Elke vorm van verslaving is schadelijk. CD&V wil een beleid dat duidelijk nee zegt tegen illegale drugs, en dat ontradend is voor legale drugs als alcohol en tabak. Het Federale Paarse drugsbeleid is gesteund op de overtuiging dat mensen zelf wel bepalen hoe met verslavende middelen om te gaan. Wie dit niet (aan) kan heeft pech. Aan de gevolgen voor de familie en de samenleving wordt blijkbaar niet gedacht. CD&V kiest voor menswaardigheid als uitgangspunt. Verslaving is geen recht, maar een onrecht. Daarom moet de overheid duidelijke signalen geven: verslavende middelen zijn schadelijk, dus blijf er af. En wie toch verslaafd geraakt, moet hulp krijgen. Bij crimineel gedrag moet Justitie optreden.

De overheid moet de juiste signalen geven. Het gedoogbeleid voor meerderjarige cannabisgebruikers gaf het foute signaal dat cannabis ongevaarlijk is. Met een forse stijging van het cannabisgebruik bij minderjarigen tot gevolg! Hetzelfde geldt voor de gratis heroïneverstrekking in Luik. Het is niet alleen wettelijk verboden, het is bovendien in strijd met eerdere beleidsnota’s van diezelfde regering.

Preventie moet zich richten op alle verslavende middelen, legaal en illegaal. Vaak vormen zij een vluchtweg voor meer kunstmatig plezier of omdat men het allemaal niet meer aan kan. Daarom is het vroeg aanleren van sociale vaardigheden of "life skills" zeer belangrijk om de mensen weerbaarder te maken. Het vijfjarenplan van de Vlaamse regering toont ons de weg. Loopt het toch mis, moet men dit vooral bij kinderen zo vroeg mogelijk kunnen vaststellen: thuis, op school, via de huisdokter. Een bijzondere aandachtscampagne voor de gevaren van cannabis is nodig omwille van het softe, ongevaarlijke imago. In navolging van de tabaksacties moet de drempel voor andere (legale) verslavende producten omhoog.

Stelt zich toch een verslavingsprobleem, dan heeft elke verslaafde recht op een opvangplaats en een aangepaste behandeling. Dat vergt voldoende capaciteit in de gespecialiseerde drughulpverlening èn een aangepast drugbeleid in andere zorginstellingen, zoals centra voor geestelijke gezondheidszorg, psychiatrische afdelingen van ziekenhuizen, O.C.M.W.’s, centra voor algemeen welzijnswerk, initiatieven voor bijzondere jeugdzorg. Ook in die instellingen moet behandeling worden gefinancierd door het RIZIV. Een goede regionale spreiding en een uniform registratiesysteem versterken een goed beleid. Een behandeling is overigens meer dan louter ontwenning, ook sociale begeleiding is belangrijk. Daarbij moet ook de nodige aandacht uitgaan naar het gezin van de verslaafde. Zij zijn even goed slachtoffer, psychologisch, sociaal en financieel. Ook de werkgever en de school kunnen hierbij eventueel worden betrokken.

Er is dringend nood aan een evaluatie van het substitutiebeleid waarbij drugsverslaafden vervangmedicatie krijgen. Vooral de methadonverstrekking blijft problematisch: de registratie is traag en gebrekkig, gebruikers shoppen bij verschillende dokters, er is bijgebruik met cocaïne en er zijn grote regionale verschillen bij de erkenning van artsen en centra (veel meer in Wallonië). Daarom wil CD&V een on-line registratiesysteem en een striktere omschrijving van de deelname- en registratievoorwaarden.

Er moet werk gemaakt worden van een sterk behandelingsbeleid in de gevangenissen. Ongeveer 30% van de gedetineerden gebruikt drugs, 10% begon in de gevangenis. Naast preventie- en zorgprojecten, moet Justitie strenger optreden. De effectieve duur van de straf moet mee bepaald worden door de bereidheid om zich te laten behandelen. Wie deelneemt aan een ontwenningsprogramma komt minder vaak terug in de criminaliteit.

Justitie moet bijdragen tot de globale ontradingsstrategie tegenover verslavende producten. De Federale Paarse drugwet, die het gedoogbeleid inzake cannabis wettelijk wilde verankeren is vernietigd door het Arbitragehof. Een circulaire blijft dus de basis van het opsporings- en vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie. Prioriteit moet daarbij gaan naar de strijd tegen productie en verkoop. Elke vorm van strafbaar bezit moet minstens geregistreerd worden in een (vereenvoudigd) pv.

Problematische druggebruikers kunnen voor de keuze worden gesteld om zich te laten behandelen als alternatief voor vervolging. De parketten hebben nood aan meer mankracht om dit laatste op grotere schaal mogelijk te maken.

Voor een succesvol verslavingsbeleid is nood aan een integrale en gecoördineerde aanpak. Een algemene kaderwet, de oprichting van de federale Algemene cel drugsbeleid en een betere afstemming op het Vlaamse beleid zou al veel doen. Dit moet gekoppeld worden aan een duidelijk meerjarenprogramma met concrete doelstellingen en structurele financiering.

Drugsplan

(Een mooi voorbeeld van het "goed bestuur" van CD&v. Een ander standpunt voor en na de verkiezingen...)

Consequent ontraden

Mensen wapenen tegen drugsverslaving

Verslaafd zijn aan drugs is het tegendeel van vrijheid en onafhankelijkheid. Vreemd dat een paarse coalitie die deze begrippen hoog in haar vaandel draagt, tegelijk een beleid voerde dat leidde tot meer verslaving.

Dat komt doordat paars een beleid voert dat ervan uitgaat dat elke mens perfect in staat is om zelf te bepalen hoe hij of zij met drugs omgaat. Dat is eigenlijk de wet van de sterkste. Velen zijn daar immers niet toe in staat. Onze samenleving bestaat niet louter uit volwassen, rationeel denkende en perfect geïnformeerde mensen. Bovendien wordt geen rekening gehouden met de impact op derden, de familie voorop, en de samenleving. Een drugsverslaving is geen recht, maar een onrecht.

CD&V kiest voor menswaardigheid als uitgangspunt. Omdat drugs ontzettend veel menselijk en maatschappelijk leed veroorzaken, is een gebalanceerd maar duidelijk optreden van de overheid noodzakelijk. In de eerste plaats moet de overheid een duidelijk signaal geven dat drugs schadelijk zijn en altijd een risico vormen voor de mens. Ontraden is dus de boodschap.

Enkel een goede mix van preventie, hulpverlening en repressie, goed gecoördineerd tussen alle overheden, biedt mensen de nodige duidelijkheid en houvast om zich tegen verslaving te wapenen.

GEZONDHEID IS EEN RECHT

We beschouwen een drugsverslaving in eerste instantie als een gezondheidsprobleem. De overheid moet mensen stimuleren om zo gezond mogelijk te leven en preventief optreden tegen alles wat de gezondheid kan bedreigen.

Alle verslavende producten, zowel legale als illegale, zijn een bedreiging voor de fysieke en geestelijke gezondheid. Mensen mogen niet de gevangene worden van producten als alcohol, nicotine, slaapmiddelen, kalmeermiddelen, amfetamines, cannabis, XTC, marihuana, cocaïne, heroïne... Wie afhankelijk wordt van een product, ondergraaft behalve zijn gezondheid ook zijn functioneren in de samenleving.

In dit plan focust CD&V op de strijd tegen verslaving aan illegale drugs.

DRUGSPREVENTIE KAN NIET VROEG GENOEG BEGINNEN

Voorkomen is beter dan genezen. Het beste drugsbeleid is er één dat mensen bij voorbaat van verslaving weghoudt.

Een goed drugspreventiebeleid richt zich via een algehele strategie op alle drugs. Elke mens neemt zelf de beslissing een joint te roken of een xtc-pil te slikken, maar er gaat heel wat vooraf aan zo’n beslissing. Die omstandigheden beïnvloeden maakt deel uit van preventie. We maken geen onderscheid in leeftijd. Minderjarigen zowel als meerderjarigen moeten op de gezondheids- en verslavingsaspecten van het gebruik van drugs worden gewezen.

Uiteindelijk is elk mens op zoek naar geluk. Voor het vervullen van onze psychisch-emotionele behoeften moe¬ten we over bepaalde sociale vaardigheden beschikken die in onze opvoeding al of niet aangeleerd worden. Het gaat om behoeften als: verbondenheid (fysisch en emotioneel, gehechtheid), autonomie, vertrouwen (in zichzelf en anderen), identiteit, fysisch welbehagen en spiritualiteit. Wanneer deze behoeften in meerdere mate en gedurende bepaalde tijd vervuld zijn, spreken we van een gezond evenwicht en van geluk. Wie niet beschikt over de vaardigheden om deze behoeften te vervullen, loopt het risico zich chronisch ongelukkig te voelen en wordt - zonder zich daarvan bewust te zijn - bijzonder kwetsbaar voor drugs, die de indruk geven te zorgen voor momenten van ontspanning en geluk. Door deze middelen te gebruiken komen mensen echter in een spiraal terecht. Ze gaan steeds meer op middelen beroep doen, hun sociale vaardigheden kalven af, ze bekwamen zich in de “vaardigheden” nodig om aan drugs te geraken, ze lopen het risico op crimineel gedrag, ze lopen het risico op fysische afhankelijkheid...

Om te voorkomen dat die spiraal op gang komt, wil CD&V meer (Vlaamse) middelen investeren in duurzame preventie. Dat doen we in de eerste plaats in de “primaire preventie”: het voorkomen van drugsgebruik voor¬dat er sprake is van experimenteren of eerste gebruik.

We willen preventief investeren in de omstandigheden waarin kinderen en gezinnen leven, thuis, op school, in de samenleving. We vertrekken daarbij vanuit de risico’s op verslaving waaraan iemand wordt blootgesteld: geboren als kind van een verslaafde, sociale druk of isolatie, laag zelfbeeld, zwakke zelfcontrole... Preventie kan maar doeltreffend zijn als we kijken naar de achterliggende oorzaken van afhankelijkheid en verslaving. Een gebrek aan sociale vaardigheden is vaak het opstapje naar afhankelijkheidsproblemen. Daarom is het aanleren en trainen van “life skills” erg belangrijk. De overheid moet programma’s en cursussen ondersteunen die de weerbaarheid verhogen en sociale vaardigheden en persoonlijkheid ontwikkelen, zodat we in staat zijn om zonder gebruik van middelen tegemoet te komen aan onze psychisch-emotionele behoeften, de voorwaarde voor gelukkig zijn.

De Vlaamse regering maakt werk van een lange termijnvisie over preventie middelengebruik, waaronder drugs, en werkt aan een vijf jarenplan om een inhaalbeweging te maken voor de primaire preventie. Op die weg wil CD&V verder gaan.

Voor wie door de mazen van de primaire preventie glipt, is vroegdetectie cruciaal. Bij een snelle vaststelling van een probleemsituatie, kunnen ouders, huisartsen, leerkrachten... de alarmbel luiden. In goede samenwerking en eventueel onder de coördinatie van het Centrum voor Leerlingbegeleiding (CLB) kunnen zij met de hulp van gespecialiseerde drugshulpverlening een aangepaste begeleiding organiseren. Vooral op jonge leeftijd kunnen met korte intensieve acties goede resultaten bereikt worden en heel wat problemen voor de toekomst vermeden worden. CD&V wil daarom ook meer middelen investeren in vroegdetectie.

Cannabis vergt een bijzondere aandacht. Het product is makkelijk toegankelijk, maar wordt als drug onder¬schat. Er heerst te veel een perceptie dat cannabis geen kwaad kan. Nochtans komen steeds meer cannabisver¬slaafden in de hulpverlening terecht. Er is nood aan een campagne in de massamedia om duidelijk te maken dat cannabis een ernstig probleem is. Één van de problemen is dat cannabis (en dan vooral de Nederwiet) vandaag veel krachtiger is dan vroeger. De actieve stof in cannabis, THC (tetra-hydro-cannabinol), is nu zo sterk aanwezig dat vandaag vaak geopperd wordt dat nederwiet een harddrug is geworden.

Het effect van THC verschilt volgens de kwaliteit, de hoeveelheid en de gebruiker. Tragere reactiesnelheid, minder concentratie, minder controle over de spieren, moeilijkheden met de fijne motoriek, beweeglijkheid en motorische coördinatie. Deze effecten worden erger naarmate het gehalte van de werkzame stof THC hoger is. De uitvoering van complexe taken (studeren, werken), evenals de rijvaardigheid worden zo in negatieve zin beïnvloed. Op langere termijn is THC vooral schadelijk voor de luchtwegen, de vruchtbaarheid en de hart- en bloedvaten. Voorts kunnen vooral psychosociale problemen, apathie en lusteloosheid ontstaan. Zware gebruikers en de meest kwetsbaren lopen het grootste risico‘niet meer zonder te kunnen en dus afhankelijk te worden. Bij psychisch kwetsbare mensen of mensen met een latente psychotische aandoening kan cannabisgebruik een acute (manifeste) psychose uitlokken of een frequenter herval in acute psychotische toestanden met zich mee brengen (zoals het uitlokken en versterken van de symptomen bij schizofrenie).

De toegangsdrempel tot verslavende middelen, ook de legale, moet zo hoog mogelijk liggen. In navolging van wat reeds voor tabak gebeurt, moet de overheid een beleid uitwerken rond reclame voor en beschikbaarheid van alle potentieel verslavende middelen.

EEN OPVANGPLAATS VOOR ELKE DRUGSVERSLAAFDE

Zelfs de beste preventie kan niet iedereen van drugsverslaving behoeden, er is altijd nood aan hulpverlening en opvang, in alle mogelijke vormen. De overheid moet iedereen de kans geven om zijn verslavingsprobleem aan te pakken.

CD&V wil dat iedereen die aan drugs verslaafd is en hulp zoekt, adequate hulp op maat kan krijgen. Gestroomlijnde zorgtrajecten moeten over de grenzen van instellingen en ambulante behandelingen worden uitgebouwd. Huisartsen spelen in dit zorgtraject een cruciale rol.

Er moet voldoende capaciteit zijn in de gespecialiseerde drugshulpverlening. Maar ook in andere zorginstellingen, zoals centra voor geestelijke gezondheidszorg, psychiatrische afdelingen van ziekenhuizen, O.C.M.W.’s, centra voor algemeen welzijnswerk, initiatieven voor bijzondere jeugdzorg... moet voor deze moeilijke doelgroep een aangepast zorgaanbod worden gewaarborgd. Deze instellingen moeten daartoe voldoende ondersteund worden. Vorming en opleiding van medewerkers, het uitwerken van een duidelijk drugsbeleid voor de instelling, en consult door gespecialiseerde instellingen kan voorkomen dat verslaafden op straat terecht komen en verder marginaliseren.

Ook een goede regionale spreiding van de zorgverlening is belangrijk. Het volledige zorgaanbod moet in elke regio beschikbaar zijn. Zo wordt voorkomen dat verslaafden zich verder concentreren in de grote centra waar¬door de problematiek daar onbeheersbaar wordt.

Essentieel voor een globaal drugsbeleid is een uniform registratiesysteem, Een dergelijk registratiesysteem laat al veel te lang op zich wachten. Recent werd het nu toch door het Riziv aangekondigd en werd er 250.000 euro in de begroting ingeschreven. Alle centra met een Riziv-conventie moeten verplicht registreren en de trajecten van de cliënten over de verschillende organisaties moeten zichtbaar worden. Dit jaar wordt er ingewerkt vanaf 1 januari 2008 moet het systeem algemeen gelden. Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) zal de gegevens verwerken tot beleidsrapporten. Het is belangrijk dat de verschillende registratiesystemen van klinieken, Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGGZ) en gespecialiseerde centra voor verslavingszorg goed op elkaar worden afgestemd. Daarom moet alle registratie passen binnen Be-Health, het centrale gegevensbeheer van Volksgezondheid. Met een uniek elektronisch patiëntendossier kan het zorgtraject van een drugsverslaafde goed opgevolgd worden en worden afzonderlijke systemen overbodig.

Er is nood aan een evaluatie van het substitutiebeleid, de behandeling van verslaafden met vervangmedicatie. Vandaag wordt Methadon te breed gebruikt als substituut voor heroïne. De registratie is te traag en gebrekkig, er blijft risico op shopping-gedrag van de gebruikers bij verschillende dokters (met dubbele dosissen tot gevolg) en er is tot 30 % “bijgebruik” van cocaïne (waarvoor geen substitutieproduct bestaat). Bovendien zijn grote regionale verschillen, zowel qua erkenning van artsen en centra als qua aantal patiënten. Van alle patiënten die methadon krijgen zit 20,9 % in Vlaanderen, 20,2 % in Brussel en liefst 58,9 % in Wallonië. Bij de voorschrijven¬de artsen zien we precies dezelfde verhoudingen: 335 artsen in Vlaanderen, 335 in Brussel en 993 in Wallonië.

Het KB van 2004 dat de deelnemingsvoorwaarden en registratie van artsen bepaalt, zet geen rem op het aantal voorschrijvende huisartsen. Bovendien ging er nog steeds geen omzendbrief naar de artsen. Het registratie¬systeem is bovendien weinig doeltreffend, aangezien betrokken artsen of apothekers in het beste geval een maand na de feiten worden verwittigd van dubbel voorschrijven of verstrekken. Alleen een online systeem dat onmiddellijk registreert kan dubbel gebruik tegen gaan.

Gevangenissen moeten een plaats zijn met een sterk behandelingsbeleid. Ongeveer 30 % van de gevangenen gebruikt drugs, velen zijn verslaafd. 10 % van de gevangenen begon voor het eerst drugs te gebruiken in de gevangenis. Dat zijn ongeveer 300 mensen per jaar. Dat moet dringend anders. Enerzijds dienen preventie- en zorgprojecten in de gevangenissen te worden gestimuleerd, anderzijds moet justitie scherpere normen hanteren en veel steviger optreden. De effectieve duur van de straf zou mee moeten worden bepaald door de bereidheid om een behandeling te ondergaan. Onderzoek leert dat drugsgebruikers bij wie (een deel van) de gevangenisstraf wordt vervangen door een ontwenningsprogramma, minder vaak terug in de criminaliteit terecht komen. Omdat verslaving niet enkel een medisch probleem is, maar ook een sociaal drama, moet meer werk worden gemaakt van de reïntegratie van (ex)verslaafden in de samenleving, via activering, arbeidszorg, sociale tewerk¬stelling en beschut wonen.

Opvang en begeleiding mogen zich niet beperken tot de verslaafde zelf, maar zich ook richten op de onmiddellijke omgeving van de verslaafde, in de eerste plaats het gezin waartoe betrokkene behoort. Ook zij zijn mee slachtoffer van een verslaving, zowel psychologisch, sociaal als financieel.

JUSTITIE MOET ONTRADINGSBELEID VOOR DRUGS CONSEQUENT STEUNEN

Zoals gezegd is een drugsverslaving in de eerste plaats een gezondheidsprobleem. Maar preventie en hulpver¬lening zijn niet mogelijk zonder de mogelijkheid van repressie als stok achter de deur. In een geloofwaardig ontradingsbeleid gaan preventie, hulpverlening en repressie hand in hand.

Justitie moet gepast en juist gedoseerd reageren op alle strafbare feiten. Uiteraard is het bestrijden van de productie en distributie van illegale middelen de eerste prioriteit. Maar ook het systematisch gedogen van het bezit of gebruik van drugs ondergraaft de volksgezondheid en de veiligheid in de samenleving. We willen beslist geen heksenjacht organiseren, maar de mogelijkheid om te reageren moet altijd aanwezig zijn.

De paars-groene regering voerde een gedoogbeleid in dat probeerde om via een wet aan de gebruiker van een illegaal product (cannabis) de zekerheid te geven dat er niet kon worden vervolgd. Dat staat natuurlijk haaks op de idee dat iets illegaal is. Bovendien ondermijnt het de grondwettelijke onafhankelijkheid van het Open¬baar Ministerie om op te treden tegen overtredingen. Het paarse knoeiwerk is door het arbitragehof vernietigd. Daardoor zijn we in grotendeels terug beland in de situatie van voor de paarse drugwet: het bezit, gebruik of verhandelen van alle drugs is wettelijk verboden, de minister van Justitie geeft algemene richtlijnen, maar het Openbaar Ministerie is onafhankelijk in de individuele opsporing en vervolging van overtreders. Het kan dus op basis van de processen-verbaal geval per geval beoordelen of en hoe er gevolg wordt gegeven aan de vaststelling van bezit of gebruik van illegale middelen. Dat impliceert uiteraard dat de politie altijd een proces-verbaal met identificatie van de bezitter of gebruiker moet kunnen opstellen. De huidige ministeriële circulaire bevat een absurditeit die moet verdwijnen: in situaties waarin de politie een verkort PV opstelt, kan ze de aangetroffen cannabis niet in beslag nemen. Aangezien cannabis een verboden product blijft, is dat volstrekst onlogisch.

Ten aanzien van verslaafden kan gepast reageren ook betekenen dat de betrokkene voor een keuze wordt gesteld, bijvoorbeeld met de mogelijkheid voor behandeling als alternatief voor vervolging (de zogenaamde “pretoriaanse probatie”). Verslaafden worden op die manier gemotiveerd om hun probleem ten gronde aan te pakken en structureel met drugsgebruik te breken. Zowel parketten als begeleidende diensten moeten hiervoor over de nodige mensen en middelen beschikken.

Productie van en handel in drugs bestrijden zijn binnen de drugstaken van justitie en politie de belangrijkste prioriteiten.

Uit cijfers van de federale politie blijkt dat het vastgestelde aantal cannabisplantages toenam van 37 in 2002 tot 246 in 2006. Ook hier was het effect van het gedoogbeleid dus dramatisch. Veel plantages en materiaal is afkomstig uit Nederland. Het Belgische gedoogbeleid viel samen met een strengere aanpak van plantages in Nederland, waardoor men ons land ging beschouwen als ideale uitvalsbasis. De federale regering moet er bij de Nederlandse regering op aan dringen strenger op te treden tegen Nederlandse cannabisnetwerken die naar België uitwijken.

België blijft één van de belangrijkste producenten van synthetische drugs, zoals XTC. In 2006 werden in ons land 483.024 XTC-pillen in beslag genomen. De productie van XTC vindt plaats in een heel ander circuit dan cannabis. Het federale parket moet blijvend inspanningen leveren om deze circuits te bestrijden. Strenge be¬straffing is belangrijk, omdat XTC-productie zeer lukratief is.

Bijzondere aandacht verdienen de drugspanden in onze centrumsteden, waar voornamelijk buitenlanders zich komen bevoorraden. Door hun aanwezigheid in woonwijken veroorzaken deze panden overlast en onveiligheid. De drugshandelaars zetten hier vaak illegalen in als verkopers. Veroordeelden komen vaak na hun straf terug in het circuit terecht. Het contrast met de frequent voorkomende verhalen over goed geïntegreerde illegalen die het land moeten verlaten is schrijnend.

Investeringen in een goed juridisch kader moeten goede procedures en afspraken tussen hulpverleners en verantwoordelijken van politie en justitie mogelijk maken. Proefprojecten toonden reeds aan dat deze manier van werken resultaat geeft. CD&V wil dat er terug werk gemaakt wordt van een coherent ondersteunende, hulpverlenend en ontradende drugsbeleid. Dit kan door ouders, opvoeders en leerkrachten te helpen in hun opvoedingsproject. Een ondubbelzinnig signaal van de overheid houdt in: wie dealt met jongeren of drugs ter beschikking stelt van jongeren, dreigt een daadwerkelijke gevangenisstraf.

Voor CD&V wil kan dit door twee gecombineerde maatregelen:

- Het dealen of ter beschikking stellen van eender welke druk aan minderjarigen wordt toegevoegd aan de lijst van gecorrectionaliseerde misdaden waarvoor geen werkstraf meer kan.

Deze lijst bevat tot op heden gijzeling, verkrachting, doodslag met het oog op afpersing of diefstal, doodslag, poging tot doodslag en een aantal “seksuele” misdrijven gepleegd op minderjarigen of met behulp van minderjarigen. Drugsverkoop aan minderjarigen is daar tot op heden niet bij (aanpassing artikel 37ter Strafwetboek). Dat moet voor CD&V veranderen.

- Ten tweede wil CD&V de belachelijk lage minimumstraffen voor dergelijke feiten optrekken, zodat een straf wordt uitgesproken die daadwerkelijk leidt tot een verblijf in de gevangenis, door de aanpassing van de regeling strafvermindering gecorrectionaliseerde misdaden voorzien in art. 80 Strafwetboek.

DE OVERHEID MAG NOOIT EEN FOUT SIGNAAL GEVEN

Als de overheid consequent en geloofwaardig drugs wil ontraden, mag ze in geen geval foute signalen geven. De paarse regering doet dat helaas wel.

Het gedoogbeleid voor meerderjarige cannabisgebruikers is uiteraard het bekendste voorbeeld. Door cannabis te gedogen en de communicatie daar rond, ontstond de indruk dat dit product eigenlijk niet zoveel kwaad kan. Ook minderjarigen kregen dit foute signaal. In cijfers van de VAD (Vlaamse Vereniging voor Alcohol- en andere Drugsproblemen) zien we in 2001 - het jaar dat het gedoogbeleid werd ingevoerd - meteen een forse stijging van het cannabisgebruik door leerlingen in het Vlaams secundair onderwijs. Hoewel het gedoogbeleid enkel voor meerderjarigen was bedoeld, is het duidelijk anders over gekomen. Ook vandaag nog denken veel minder¬jarigen dat cannabis toegelaten is. Een grote campagne is nodig om hen correct te informeren.

Recent werd opnieuw een fout signaal gegeven: met de steun van de ministers Onkelinx en Demotte gaat de stad Luik binnenkort van start met de verstrekking van heroïne aan verslaafden. Zeker in een regio waar de methadonverstrekking ronduit chaotisch verloopt, is dit onaanvaardbaar. Kort voor de verkiezingen wil men er heroïneverstrekking nog doordrukken, om de toekomstige regering voor een voldongen feit te plaatsen. Bovendien is minister Demotte van plan om de grote kost daarvan ten laste te leggen van het Fonds tegen Verslaving dat moest dienen voor preventie. Bovendien is heroïneverstrekking die verder gaat dan een experiment wettelijk verboden, zoals Onkelinx zelf toegaf in het parlement. De federale drugsnota van 2001 zegt duidelijk: “De federale regering zal geen experimenten opzetten of betalen rond gecontroleerde heroïneverstrekking.” De totale verwarring regeert dus weer in het drugsbeleid.

DRINGEND NOOD AAN DUIDELIJKE DOELSTELLINGEN EN COÖRDINATIE

CD&V wil een geïntegreerd en gecoördineerd beleid tegen drugs. Er is nood aan een algemene kaderwet die de finaliteit van de verschillende hulpverleningsvormen en hun verbanden aangeeft.

Een integraal drugsbeleid kan alleen als alle bevoegde diensten nauw samenwerken. Het is onaanvaardbaar dat er nog steeds geen algemene cel drugsbeleid is. Daardoor is er nog steeds geen coördinatie tussen Binnenlandse Zaken, Justitie en Volksgezondheid, en zit er geen lijn in het beleid. Het federale beleid is ook te weinig afgestemd op het Vlaamse preventiebeleid. Er is dringend nood aan een algemeen kader, waarbinnen alle bevoegde overheden en overheidsdiensten doeltreffend kunnen werken.

Een geïntegreerd en gecoördineerd beleid vereist ook een duidelijk meerjarenprogramma, gebaseerd op de breed gedragen conclusies van de Werkgroep Drugs in de Kamer van Volksvertegenwoordigers in 1997. Toen werd voor het eerst in ons land door het Parlement met een overgrote meerderheid gestemd dat de houding van alle overheden in ons land er een moest zijn van ontraden. Of we het nu hebben over preventie, hulpverlening of repressie : elke bevoegde minister, elk bevoegd Parlement moest voortaan uitgaan van de vraag ‘hoe kunnen we zorgen dat het druggebruik zoveel mogelijk wordt ontraden?’.

Alleen een beleid met duidelijk doelstellingen kan geregeld worden geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd. Die doelstellingen moeten zeer concreet zijn. Bijvoorbeeld: tegen 2013 dient het gebruik van Cannabis met 10% te dalen, 75% van gedetineerden met een drugsprobleem zit in een gespecialiseerde afdeling etc.

Aan dit meerjarenprogramma moet een structurele financiering worden gekoppeld. Nu blijft men te vaak hangen in (piloot)projecten. De pilootprojecten uit de Federale drugnota 2001 (dubbele diagnose, zorgcoördinatie, case management, crisiscentra), die al verschillende keer positief werden geëvalueerd, moeten structurele inbedding krijgen. Pilootprojecten mogen in de toekomst niet langer dan 2 jaar als pilootproject worden opgezet en moeten op basis van evaluatie ofwel structureel worden gefinancierd of afgevoerd.

Projecten die duidelijk gezondheidszorg en/of welzijnszorg tot doel hebben (straathoekwerk, ambulante drugshulpverlening, preventie...), moeten ressorteren onder de bevoegdheid van Volksgezondheid, Sociale Zaken of Welzijn, in plaats van onder Binnenlandse Zaken. Nu is het beleid te sterk gericht op overlast en te weinig op een versterking van de hulpverlening.

1) Drugs zijn illegaal, mensen die verslaafd zijn worden niet gestraft maar geholpen.

Het bezit, gebruik, en het verhandelen van drugs moeten illegaal blijven. Iemand die verslaafd is heeft evenwel geen baat bij een gevangenisstraf, maar moet geholpen worden. Ook tijdens de vorige regeerperiode werd er gekozen voor hulp aan verslaafden, niet voor gevangenisstraffen.

Als drugs illegaal blijven is er steeds een wettelijke basis om op te treden, en ook dealers en producenten op te sporen (via opsporing van de gebruikers). Deze basis valt weg bij een legalisering van drugs.

2) Een preventie- en ontradingsbeleid zijn niet geloofwaardig bij een legalisering van druggebruik.

Er moet een krachtig preventie- en ontradingsbeleid ten aanzien van drugs worden gevoerd.

Voorstanders van een legalisering van drugs stellen dat een legalisering een grotere aandacht voor preventie en slachtofferhulp zal mogelijk maken. Twee jaar geleden kondigde de drugnota van de paars-groene regering de legalisering van softdrugs aan. Er kwamen vanwege de Vlaamse Regering geen bijkomende middelen voor preventie. Preventieve gezondheidszorg is nochtans bij uitstek een bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap.

Na het verschijnen van de drugnota steeg het gebruik van cannabis onder jongeren. Dat bevestigt dat de regering het signaal gaf dat gebruik van drugs OK is. Een preventiebeleid voeren wordt zo onmogelijk.

3) Preventie binnen het gezin en door een sterk sociale weefsel

De eerste preventie tegen druggebruik gebeurt binnen in het gezin. Ouders moeten weten waar hun kinderen mee bezig zijn, en wat hen bezighoudt. Er moet thuis op een open manier over drugs kunnen gepraat worden. Dat is niet hetzelfde als een ‘principieel neen’ . Het is geen ‘neen, daarom punt uit’.Ook geen ja, maar. Wel een ‘neen, omdat’.

Er moet voldoende aandacht zijn voor de psycho-sociale factoren die kunnen leiden tot druggebruik. Het gezin, de school, de werkomgeving en andere sociale relaties, voorzieningen in de welzijnssector en gezondheidszorg moeten hier voldoende aandacht voor hebben. Psycho-sociale problemen zijn evenwel niet voor 100% beheersbaar, nog van vandaag op morgen op te lossen. We moeten alles doen om het risico dat iemand een drugprobleem krijgt zo klein mogelijk te houden.

4) Verantwoordelijkheid naast vrijheid

In de drugnota van de regering staat dat er wel nog zal opgetreden worden bij ‘problematisch’ gebruik. Wanneer is er sprake van ‘problematisch’ gebruik? Moeten we ervan uitgaan dat er geen probleem is als de betrokkene zelf er geen probleem mee heeft, wat ook de gevolgen zijn voor de mensen rondom hem? Als het gebruik van drugs legaal is, wanneer en op welke basis moet iemand dan nog geholpen worden?

Mensen leven niet enkel als individuen. Ze zijn in verschillende relaties verbonden met anderen, en hebben de plicht verantwoordelijkheid op te nemen voor de gevolgen van hun daden voor die relaties.

5) De gevolgen van cannabisgebruik zijn nog onvoldoende gekend.

De onderzoeken naar de gevolgen (fysiek, psycho-sociaal) van het langdurig gebruik van cannabis zijn nog lang niet tot een eensluidende conclusie gekomen. Het is dus fout op dit moment de gevolgen te minimaliseren. Zelfs als sommigen op een heel bewuste manier af en toe ‘een jointje’ roken zonder dat dit verder sociale problemen met zich mee brengt, weten we nu nog niet wat de fysieke gevolgen voor de gezondheid, of afhankelijkheidsverschijnselen op lange termijn zullen zijn.

Het discriminatieverbod is geschonden wanneer voor een verschil in behandeling tussen twee of meerdere personen, situaties of gevallen geen redelijke verantwoording bestaat.

Bekijk het eens nuchter

In 2003 dronken de Belgen gemiddeld 96,2 liter bier, 23 liter wijn en 3,9 liter sterkedrank. Omgerekend betekent dit 733 glazen per persoon (World Drink Trends, 2005). Cattaert en Pacolet (2004) schatten dat België tussen de 378.843 en 568.265 probleemdrinkers telt.

 

Als alcohol toegelaten is, moeten alle andere minder gevaarlijke drugs ook toegelaten worden, anders is dit volgens de huidige wetten een zuivere vorm van discriminatie.